Groen Links … ziet niets in windturbines.

Volkskrant artikel windmolens 28-02-2020

Klik hier voor het originele artikel

Co Wilders, geen familie, heeft verstand van zonne-energie en is van GroenLinks, een niet-alledaagse combinatie. Hij zat tot 2012 professioneel in de zonnepanelen, verhuisde naar Friesland en had er lol in zijn huis helemaal energieneutraal te maken. Dus superisolatie, een dak vol panelen en een warmtepomp. Toen hoorde hij op een van de GroenLinkse meet-ups Jesse Klaver beweren dat je warmtepomp in de winter wordt gevoed door de zonnepanelen op je dak. ‘Zeshonderd man in de zaal slikten het als zoete koek, minus één’, aldus Wilders.

Hij vroeg zich af: gaan we met zon en wind dezelfde domme fout maken als met de biomassa? Miljardensubsidie weggooien die beter kan worden besteed? Hij ging naar een voorlichtingsavond van de provincie en diende daarna een zogeheten ‘zienswijze’ in. Daarin zocht hij uit hoeveel zon en wind Nederland nodig zou hebben om aan de verlangens van het klimaatakkoord te voldoen. Want waar telkens opnieuw geen rekening mee wordt gehouden, zegt Wilders, is dat ‘de elektronen je in de zomer om de oren vliegen, dan heb je stroomfiles, en in de winter heb je een schreeuwend tekort’.

De energievraag neemt in de winter vijfmaal toe, maar je zonnepanelen doen ‘niet drie keer niks, zoals de uitdrukking luidt, maar negen keer niks, want ze leveren 90 procent minder op’. Over tien jaar moet Nederland half zoveel CO2 uitstoten als nu, en in 2050 moet het helemaal afgelopen zijn met fossiele energie. Omdat Wilders als techneut weet heeft van de magere prestaties van zon en wind, is hij bang dat er zo veel windmolens en zonneweiden nodig zijn, dat zijn mooie Friese landschap ‘naar de filistijnen gaat’.

Een kernvraag van de energietransitie is de verhouding tussen de besparing van CO2 en de kosten, en bij die kosten hoort ook de aantasting van het landschap. Het is bizar dat dezelfde mensen die zich geweldig druk maken over stikstof en natuurgebieden, nergens te bekennen zijn als het boerenland straks wordt volgeplempt met zwaar gesubsidieerde zonnepanelen. Want dat gaat gebeuren.

Als techneut heeft Co Wilders weet van de magere prestaties van zon en wind. Hij is bang dat er zoveel windmolens en zonneweiden nodig zijn, dat zijn mooie Friese landschap ‘naar de filistijnen gaat’.

Hoe het precies zit, weten we niet. Tot zijn ontsteltenis constateerde Co Wilders dat er geen berekeningen zijn van de landschappelijke gevolgen van de energietransitie. Hij duikelde één plaatje op met het aantal hectares dat nodig is om met windmolens, zonnepanelen of biomassa 1 petajoule elektriciteit op te wekken. Ik bespaar u de details, maar Wilders berekende dat als we de hele transitie met wind zouden doen, ruwweg 80 procent van Nederland wordt overdekt met windmolens. Met zonnepanelen zou het ruimtebeslag bescheidener zijn – slechts 37 procent van het landoppervlak zou schitteren als zonneweide.

Het lijkt een opgewonden berekening, ook omdat Wilders de Noordzee buiten beschouwing heeft gelaten. Maar er zijn gerenommeerde wetenschappers die er precies zo over denken. Een lezer wees me op de Tsjechische hoogleraar Vaclav Smil, die in zijn boek Power Density liet zien wat verschillende energiebronnen aan oppervlakte nodig hebben. Hij schreef dat fossiele brandstoffen duizenden tot tienduizenden watts per vierkante meter kunnen opwekken, zon en water alleen maar een paar watt, en windmolens komen niet verder dan 1 watt per vierkante meter. We gaan dus een geweldig ruimtebeslag aan windmolens en zonneweiden meemaken, in een land dat al tjokvol is, en met zulke matige prestaties dat de huidige gascentrales goeddeels moeten blijven draaien om óók elektriciteit op te wekken. Want steeds is er het grote zwijgen over de vraag: wat als er geen zon is en geen wind?

Intussen zijn gemeenten, provincies en waterschappen druk aan de slag met het klimaatakkoord, onder leiding van Kristel Lammers. Ze gaf een interview aan De Telegraaf, vertelde over de opgave, over de wenselijkheid van burgerparticipatie, over de onwenselijkheid van kernenergie omdat de aanleg te duur is en te veel tijd kost. Op de vraag of we met de inzet op wind en zon niet een foeilelijk Nederland worden ingerommeld, reageerde ze karakteristiek. In de zeventiende eeuw stond ook niet iedereen te juichen bij de bouw van ‘onze molens’. ‘Nu is Kinderdijk een trekpleister en maken de molens deel uit van ons nationaal erfgoed.’

Zucht. In de zeventiende eeuw was de windmolen toptechnologie, maar hij is niet voor niets weggedrukt door de stoommachine. We zien nu al de gevolgen van de terugkeer van het tijdperk van voor de stoom. Duitsland is bijna zover dat met zon en wind de hele stroombehoefte kan worden opgewekt – bij gunstig weer. Feitelijk doen fossiele brandstoffen nog altijd driekwart van het werk en is de CO2-uitstoot met maar een paar luizige procenten gedaald. Wel is in tien jaar tijd de Duitse stroomprijs verdubbeld. Het kan bijna niet anders of dat laatste staat ook ons te wachten – al of niet weggemoffeld in een belasting.